a) blijft mijn kind ten laste
Het loon dat zoon of dochter via studentenarbeid verdient, kan inderdaad gevolgen hebben voor de belastingen van de ouders. De ouders krijgen immers een belastingvermindering per kind ten laste.
Een student die in 2013 werkt, blijft fiscaal ten laste van zijn ouders als hij :
-op 1/1/2014 nog deel uitmaakt van het gezin: dat wil zeggen dat de student op 1 januari 2014 nog steeds met zijn ouders moet samenwonen. Afwezigheden wegens ziekte of om studieredenen (kotstudenten) worden niet in aanmerking genomen.
– In 2013 maximum 3070 euro netto belastbare bestaansmiddelen heeft gehad (4.440,00 € voor een alleenstaande ouder).
Voor de vaststelling van respectievelijk 3070 of 4440 euro netto bestaansmiddelen wordt rekening gehouden met alle inkomens behalve:
-kinderbijslagen, kraamgeld, adoptiepremies, studiebeurzen en premies voor voorhuwelijkssparen,
-de wettelijke toelagen van personen die minstens voor 66% mindervalide zijn;
-allimentatiegeld, emt een maximum van 3070 euro per jaar
-de eerste schijf van 2560 euro bruto belastbaar van het loon dat je verdiend hebt met een studentencontract.
Om tot het bedrag van de netto bestaansmiddelen te komen, moet de student het brutoloon verminderen met de RSZ- of solidariteitsbijdrage en met de beroepskosten. Indien de student de werkelijke beroepskosten niet bewijst, wat meestal het geval is, dan worden de beroepskosten automatisch vastgesteld op een forfaitaire aftrek van 20 procent.
Indien zoon of dochter meer dan 3070 euro netto bestaansmiddelen heeft ontvangen, dan is hij of zij niet meer fiscaal ten laste van de ouders, en kunnen zij dus niet meer genieten van een belastingvermindering voor hun zoon of dochter.
b) Hebben ouders recht op kinderbijslag
voor de leerplichtige studenten (tot 31 augustus van het jaar waarin het kind 18 jaar wordt) is er een onvoorwaardelijk recht op kinderbijslag, dus zonder rekening te houden met het aantal gewerkte uren of de hoogte van het inkomen.
Een niet leerplichtige student behoudt zijn recht op kinderbijslag tijdens zijn studies :
-in de zomervakantie, ongeacht de arbeidsovereenkomst en ongeacht het aantal gewerkte uren
-buiten de zomervakantie, indie hij maximaal 240 uren per kwartaal werkt, ongeacht de arbeidsovereenkomst (jobstudent of arbeider/bediende)
Tijdens de zomervakantie volgend op het einde van de studies: indien hij maximaal 240 uren per kwartaal werkt, ongeacht de arbeidsovereenkomst.