Je klant heeft het te druk in zijn eenmanszaak, maar weet niet hoe lang de drukte zal aanhouden. Of hij krijgt meerdere grote bestellingen tegelijk én valt ziek. Of er doet zich een enorme piek voor tijdens de feestdagen. In die situaties kan een zelfstandige alle hulp gebruiken. Misschien zijn broers, zussen, ouders of kinderen wel bereid om een handje toe te steken …
De makkelijkste, goedkoopste en meest flexibele manier om een beroep te doen op bereidwillige familieleden? Het statuut van zelfstandig helper. Niet alleen in piekperiodes is dit een geschikte oplossing: ook op lange termijn biedt het aan familieleden de mogelijkheid om samen te werken.
Wie is de helper?
Een helper staat een zelfstandige bij of vervangt hem in de uitoefening van zijn beroep, zonder verbonden te zijn door een arbeidsovereenkomst.
Hieruit blijken alvast twee voorwaarden:
Het gaat om een helper in een eenmanszaak; men kan geen helper zijn van een vennootschap.
De helper mag niet werken in ondergeschikt verband. Blijkt de helper wel te werken onder toezicht en gezag van de zelfstandige, dan moet de helper ingeschreven zijn als werknemer. Zoniet kan dit worden gezien als schijnzelfstandigheid.
Als er een familiale band is tussen de zelfstandige en de helper, dan wordt makkelijker aangenomen dat er geen sprake is van werken in ondergeschikt verband. Hiervoor blijkt een familiale band dus een voordeel, hoewel dit niet wettelijk verplicht is.
Welke stappen moet de helper zetten?
De helper moet zich, net als een gewone zelfstandige, aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor de start van de activiteit. Naargelang zijn situatie kan dat in hoofdberoep, in bijberoep of onder artikel 37, of als gepensioneerde.
Afhankelijk van zijn statuut en zijn inkomsten, moet hij sociale bijdragen betalen, waarmee hij – in hoofdberoep – sociale zekerheidsrechten opbouwt.
In een aantal gevallen moet de helper zich niet aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds:
als hij student is en nog kinderbijslag geniet;
als hij ongehuwd is en helper voor 1 januari van het jaar waarin hij 20 wordt;
als het gaat om partners (gehuwd of wettelijk samenwonend) met een eigen statuut.
Opgelet: wanneer een partner meewerkt zonder eigen statuut, moet hij/zij zich aansluiten bij de sociale kas van de andere partner als meewerkend echtgeno(o)t(e);
En wat bij ‘toevallige hulp’?
‘Toevallige hulp’ kan geboden worden door iemand die eenmalig bijspringt, gedurende minder dan 90 aansluitende dagen. Zodra de activiteit een repetitief karakter krijgt (bijvoorbeeld telkens bij het begin van de maand), gelden de 90 dagen niet meer. In elk geval geldt ook hier de regel: de helper moet aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds voor de start van de activiteit. Blijkt die achteraf éénmalig en beperkt tot minder dan 90 dagen, dan kan de aansluiting retroactief en zonder kosten worden vernietigd.
De ‘toevallige hulp’ wordt bij controle door de sociale inspectie al snel gezien als zwartwerk. Ook hier is een familieband tussen de helper en de zelfstandige een voordeel.
Je leest het:
Zelfstandigen kunnen zich makkelijk laten helpen door familieleden die – voor de start – het statuut aannemen van zelfstandig helper en zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Op die manier genieten beide partijen van een superflexibel systeem: ze zijn niet gebonden aan uurregelingen, minimumlonen of opzegvergoedingen, maar kunnen in onderling overleg samenwerken wanneer dat nodig is.
Over manieren om samen te werken met andere zelfstandigen lees je meer in onze blog over de samenwerkingsovereenkomst.
Addertjes onder het gras?
Zelfstandige helpers: een flexibele oplossing. Maar zijn er ook addertjes onder het gras? Jawel. De zelfstandige is mee verantwoordelijk voor het betalen van de bijdragen van de helper. En het statuut van zelfstandig helper is niet altijd te combineren met uitkeringen of tijdskrediet.
Hierover kom je meer te weten bij Xerius. Aarzel niet om ons te bevragen over een specifiek dossier, we helpen je graag verder!
bron: blog.xerius.be