Meneer Peeters betaalt jarenlang zijn familiale verzekeringsmaatschappij X en zegt zijn polis op met een gewone brief. Hij sluit een nieuwe overeenkomst met verzekeringsmaatschappij Y, maar onbewust betaalt hij de premies aan beide verzekeringsmaatschappijen en dat gedurende enkele jaren. Kan hij het te veel betaalde bedrag van verzekeringsmaatschappij X terugvorderen?
De onverschuldigde betaling:
Art 1235 van het burgerlijk wetboek bepaalt het volgende: Iedere betaling onderstelt een schuld: hetgeen betaald is zonder verschuldigd te zijn, kan worden teruggevorderd.
Tevens bepaalt art. 1376 BW: Hij die bij vergissing of met zijn weten iets ontvangen heeft dat hem niet verschuldigd was, is verplicht het terug te geven aan degene van wie hij het ontvangen heeft zonder dat het verschuldigd was.
Er moet een betaling of een andere prestatie voorhanden zijn die onverschuldigd is. Het niet – verschuldigd zijn van een betaling blijkt uit het feit dat er geen rechtsgrond ( geen oorzaak) aan de betaling ten grondslag ligt. Concreet: er is bijvoorbeeld geen factuur opgemaakt voor de betaling, de persoon die de betaling ontvangt, is niet de werkelijke schuldeiser of degene die betaalde is niet de werkelijke schuldenaar. Ook bij een foutieve betaling kunt u zich op het principe van de onverschuldigde betaling beroepen.
In principe moet de schuldeiser genoegen nemen met elke betaling. Indien u een factuur uitschrijft en deze wordt betaald, aanvaardt u de betaling ongeacht wie de betaling heeft uitgevoerd. Indien de schuldeiser na betaling zijn titel niet bewaart ( bijv. een voldane schuldbekentenis), heeft de persoon die bij vergissing betaalde geen verhaal meer tegen die schuldeiser. Hij kan zich wel richten tot de werkelijke schuldenaar om het betaalde terug te vorderen ( art. 1377 BW). Indien u opmerkt dat u een foutieve betaling doorvoert, is het aangewezen uw bank te contacteren. Deze kan in bepaalde omstandigheden de betaling alsnog stopzetten. Indien dat niet meer mogelijk is, dient u een aangetekende brief te versturen waarin u uiteenzet dat het om een onverschuldigde betaling gaat. Indien daar geen gunstig gevolg wordt aan gegeven, dient u uw vordering in rechte in te leiden binnen een termijn van 10 jaar.
Indien degene die de betaling ontving goeder trouw is, zal die persoon enkel het betaalde terug moeten betalen. Indien deze te kwader trouw is, zal hij bovenop het betaalde ook de intresten moeten betalen.
In dit geval:
Dhr. Peeters zal de betalingen aan verzekeringsmaatschappij X vermoedelijk niet meer kunnen terugvorderen, vermits hij meerdere betalingen deed en hij de opzeg op een niet correcte wijze heeft gedaan. De verzekeringsmaatschappij zal opwerpen dat de opzeg niet via aangetekend schrijven werd betekend en zal de geldigheid naar vorm betwisten. Alle aspecten dienen steeds in concreto door de rechter te worden nagegaan. Zoals een Latijns adagium luidt, kan niemand zijn op zijn nalatigheid beroepen om een argument in te roepen.
Bron: De NSZ