Na lang onderhandelen heeft de regering een akkoord bereikt over de begroting. Het akkoord bevat een hele reeks fiscale maatregelen.
- Hervorming vennootschapsbelasting
- Nieuwe tarieven
Het tarief van de vennootschapsbelasting is momenteel 33 procent met 3 procent crisisbelasting waardoor het tarief nu nog 33,99 procent is. Dit tarief zal geleidelijk dalen.
- Algemene regel
In 2018 zal de vennootschapsbelasting dalen tot 29 procent met 2 procent crisisbelasting.
In 2020 zal de vennootschapsbelasting nog 25 procent bedragen zonder crisisbelasting.
- Minimumbezoldiging
In de bestaande regeling is voor de toepassing van het verlaagd vennootschapstarief vereist dat aan ten minste één bedrijfsleider/natuurlijke persoon een minimumbezoldiging wordt toegekend van 36.000 EUR ( of een bezoldiging gelijk aan of hoger dan het belastbaar inkomen van de vennootschap als die bezoldiging minder bedraagt dan €36.000 EUR). In de nieuwe regeling stijgt die drempel naar 45.000 EUR.
Voor startende ondernemingen ( tot 4 jaar ) wordt een uitzondering voorzien.
Betaalt de vennootschap te weinig, dan is er een boete van 10% op het verschil tussen het uitgekeerd bedrag en de minimaal verplichte bezoldiging.
- Verlaagd tarief voor KMO’s
Voor KMO’s zal vanaf 2018 een tarief van 20 procent gelden op de eerst 100.000 euro winst. Voor de winst boven de 100.000 zal de algemene regel gelden ( zie hiernaast ). Een vennootschap is een KMO als ze tijdens haar laatste en voorlaatste boekjaar hooguit 1 van de volgende 3 criteria overschreed:
- Een balanstotaal van 4.500.000 euro
- Een jaaromzet (exclusief btw) van 9.000.000 euro
- Een gemiddeld personeelsbestand van 50 voltijdse equivalenten
Normaal tarief | 2018 | 2020 |
Vandaag | 33% | 33% |
Nieuw | 29% | 25% |
KMO-tarief* | 20% | 20% |
*Voor deel winst ≤ €100.000
- Invoering minimumbelasting
Grote bedrijven die meer dan 1 miljoen euro winst maken zullen minimaal belast worden aan 8,8 procent in 2018 en 2019 en aan 7,5 procent in 2020.
- (Gedeeltelijke) harmonisering van de fiscaliteit voor vennootschappen en eenmanszaken
Een aantal fiscale bepalingen zoals de aftrekbaarheid van autokosten die gelden voor de vennootschapsbelasting zullen ook in de toekomst gelden voor eenmanszaken die belast worden in de personenbelasting. De details zijn hierover nog niet gekend.
- Spaarfiscaliteit
- Beurstaks
De beurstaks op obligaties wordt vanaf 1 januari 2018 verhoogd van 0,09 procent naar 0,12 procent, terwijl de beurstaks op aandelen vanaf dezelfde datum opgetrokken wordt van 0,27 procent naar 0,35 procent.
- Abonnemententaks op effectenrekeningen
Natuurlijke personen zullen voortaan op hun Belgische en buitenlandse effectenrekeningen een jaarlijkse heffing van 0,15 procent verschuldigd zijn, althans voor zover het gemiddeld uitstaand bedrag van die rekeningen minstens 500.000 euro bedraagt. De heffing viseert rekeningen waarop aandelen, obligaties en fondsen voorkomen, met uitzondering van pensioenspaarrekeningen en levensverzekeringen. Ter controle zal in de aangifte personenbelasting in voorkomend geval melding gemaakt moeten worden van het bestaan van meerdere effectenrekeningen.
- Pensioensparen
Het huidig plafond in zake pensioensparen van 940 euro wordt opgetrokken naar 1.200 euro; maar wie van deze verhoging gebruik maakt, heeft slechts recht op een belastingvermindering van 25 procent ( I.P.V 30 procent).
- Activering spaargeld
Momenteel is een vrijstelling van roerende voorheffing op de eerste schijf van 1880 euro aan intresten die de bank u betaalt. Met de lage intresten moet u al anderhalf miljoen euro op uw spaarboekje hebben vooraleer u aan 1880 euro komt. De regering heeft dit ook ingezien en daarom verlaagt ze nu het bedrag aan intresten waarop geen roerende voorheffing moet worden betaald naar 940 euro. Heeft u meer dan 940 euro intresten dan zal de bank u vooraleer die intresten te betalen 15 procent roerende voorheffing afhouden.
In ruil wordt een vrijstelling van ingevoerd voor dividenden van aandelen, met een drempel van 627 euro.
- Parafiscale maatregelen
- Winstverdeling met werknemers wordt eenvoudiger
Werkgevers kunnen hun werknemers voortaan een winstpremie uitkeren op een fiscaal en parafiscaal gunstige manier. Ze kunnen hen zo makkelijker laten delen in de winst van het bedrijf.
Bedrijven zullen in de toekomst een fiscaal en parafiscaal vriendelijke winstpremie aan hun personeel kunnen uitkeren met een maximum van 30 procent van de loonmassa.
De fiscale en parafiscale behandeling van de winstpremie is als volgt:
- Sociale bijdragen werknemer: 13,07%
- Taxatie werknemer: 7%
- Taxatie werkgever: volgens het tarief in de vennootschapsbelasting (20 procent voor KMO’s en het normale tarief voor de grotere bedrijven.
Indien alle werknemers dezelfde premie krijgen, dan volstaat een eenvoudige informatieverstrekking naar het personeel.
Indien de werkgever de hoogte van de winstpremie wenst te differentiëren naargelang verschillende categorieën van werknemers, dan moet deze differentiatie worden vastgelegd bij cao of bij toetredingsakte.
- 6000 euro
Werknemers en zelfstandigen die reeds een hoofdjob van minstens 4/5 hebben, zullen voortaan tot 500 euro per maand mogen bijverdienen in het kader van het vrijetijdswerk, specifieke functies in de non-profitsector en voor activiteiten van burger tot burger. Tot 6.000 euro per jaar zal dus een fiscale en sociale vrijstelling gelden. Ook inkomsten die vallen onder de deeleconomie zullen onder de deeleconomie zullen onder die regeling vallen. Normaal zou die regeling gelden vanaf 1 januari 2018.